Onderstaand enkele zaken om zicht te krijgen op Gods geboden welke Hij als altoosdurend heeft ingezet.
· Tien Geboden
Exodus 20:1-20 1 Toen sprak God al deze woorden: 2 Ik ben de HERE, uw God, … 1e t/m 10 gebod
18 En het gehele volk was getuige van de donderslagen, de bliksemstralen, het geluid van de bazuin en de rokende berg. Toen het volk het zag, beefde het en bleef van verre staan. 19 En zij zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons, dan zullen wij horen; maar God spreke niet met ons, opdat wij niet sterven. 20 Maar Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, want God is gekomen om u op de proef te stellen, en opdat er vrees voor Hem over u kome, dat gij niet zondigt.
· Tien Geboden en de Wet van Mozes:
Deut 4:1-14 1 Nu dan, o Israel, hoor de inzettingen en de verordeningen, die ik u leer na te komen, opdat gij leeft en opdat gij het land binnengaat en in bezit neemt, dat de HERE, de God uwer vaderen, u geven zal. 2 Gij zult aan wat ik u gebied, niet toedoen en daarvan niet afdoen, opdat gij de geboden van de HERE, uw God, onderhoudt, die ik u opleg. … 5 Zie, ik heb u inzettingen en verordeningen geleerd, zoals de HERE, mijn God mij geboden had, opdat gij aldus zoudt doen in het land, dat gij in bezit gaat nemen. 6 Onderhoudt ze dan naarstig, want dat zal uw wijsheid en uw inzicht zijn in de ogen der volken, die bij het horen van al deze inzettingen zullen zeggen: Waarlijk, dit grote volk is een wijze en verstandige natie. 7 Immers welk groot volk is er, waaraan de goden zo nabij zijn als de HERE, onze God, telkens als wij tot Hem roepen? 8 En welk groot volk is er, dat inzettingen en verordeningen heeft zo rechtvaardig, als heel deze wet, die ik u heden voorleg? 9 Alleen neem u ervoor in acht en hoed u er terdege voor, dat gij de dingen die gij met eigen ogen gezien hebt, niet vergeet, en zij niet uit uw hart wijken zolang gij leeft; maak ze aan uw kinderen en kindskinderen bekend: 10 de dag, waarop gij voor het aangezicht van de HERE, uw God, bij Horeb stondt, toen de HERE tot mij zeide: roep Mij het volk samen, dan zal Ik het mijn woorden doen horen, opdat zij leren Mij te vrezen alle dagen, dat zij op de aardbodem leven, en opdat zij het hun kinderen leren. 11 En gij naderdet en stondt onderaan de berg, terwijl de berg laaide van vuur tot in het hart des hemels; duisternis, wolken en donkerheid. 12 Toen sprak de HERE tot u uit het midden van het vuur; een geluid van woorden hoordet gij, maar een gestalte naamt gij niet waar, er was alleen een stem.
13 En Hij maakte u het verbond bekend, dat Hij u gebood te houden, de Tien Woorden, en Hij schreef ze op twee stenen tafelen. 14 En mij gebood toen de HERE u inzettingen en verordeningen te leren, opdat gij die zoudt nakomen in het land, waarheen gij trekt om het in bezit te nemen.
· De ‘Wet van Mozes’ (Torah) geeft naast de inzettingen, oordelen, getuigenissen, rechten, en verordeningen de ceremoniële wetten zoals er geschreven staat: “Dit is de wet op het brandoffer, het spijsoffer, het zondeoffer, het schuldoffer, het wijdingsoffer en het vrede-offer, die de Here Mozes gebood op de berg Sinaï, ten dage dat Hij de Israëlieten gebood hun offers de Here te brengen, in de woestijn Sinaï.” (Lev. 7:37-38) Deze ceremoniële wetten zijn ingesteld wegens de overtredingen van Gods Verbond door de mens. Daarom staat er: “Zij zonderden de brandoffers af, … zoals geschreven staat in het boek van Mozes” (2 Kron. 35:12). Dit boek van Mozes werd in opdracht van God door Mozes gelegd naast de ark des verbonds: “Neemt dit wetboek en legt het naast de ark des verbonds van de Here, uw God opdat het daar tot getuige tegen u zij” (Deut.31:24-26). Dit ‘getuige tegen u’ heeft te maken met alle vervloekingen die God via Mozes bekend had gemaakt indien Gods verbondsvolk Gods Verbond zou overtreden. (Deut. 28:15-68)
· Gods Verbond werd echter op Gods bevel gelegd in de ark des verbonds. “Hij nam de getuigenis en legde die in de ark, … en legde het verzoendeksel bovenop de ark.” (Ex. 40:20) Deze ark des verbonds is een schaduw van de ware ark des verbonds in de hemel. Johannes ziet hem in de hemel en getuigt er als volgt van: “En de tempel Gods, die in de hemel is, ging open en de ark van zijn verbond werd zichtbaar in zijn tempel, en er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen en aardbeving en zware hagel.” (Opb. 11:19) Het is uiteindelijk zo dat de gehele wereld, alle mensen, beoordeeld zullen worden naar Gods maatstaf. Alleen zij die volgens de ‘Wet van Mozes’ verzoend zijn door het bloed van het Lam Gods, waarvan de dierenoffers een schaduw waren, zullen gerechtvaardigd worden en de nieuwe aarde beërven.
Zij die Gods Verbond of de Wet van Mozes als ‘vervult’ en ‘aan het kruis genageld’ willen verklaren, zullen zich moeten realiseren dat alles wat God zegt per definitie Zijn Woord is, Zijn bevel, en dat God géén maakt onderscheid. Incestueuze en ontuchtige relaties worden behandeld in Leviticus 18 en God stelt in vers 26 dat het gruwelen van mensen zijn en dat Zijn volk behoort te wandelen naar Zijn inzettingen. Verder geeft de Torah duidelijk weer dat het God een gruwel is als de mensen varkensvlees eten (Leviticus 11), maar hij noemt het ook een gruwel als de mensen geesten van gestorvenen oproepen. God gebied het op de volgende wijze: “Gij echter zult mijn inzettingen en mijn verordeningen in acht nemen en geen van deze gruwelen doen, noch de geboren Israëliet, noch de vreemdeling die in uw midden vertoeft” (Lev. 18:26).
Wie zou nu nog willen beweren dat incestueuze en ontuchtige relaties, varkensvlees eten en geesten oproepen onbelangrijker zijn of minder belangrijk dan het onderhouden van de Sabbat en het vieren van Gods heilige Feesten? Wie zou het 18e hoofdstuk van Leviticus 'vervuld' en 'aan het kruis genageld' willen verklaren, om zodoende die praktijken welke God een gruwel noemt in het Nieuwe Verbond te legaliseren? Niemand toch?
Wie zou nu nog willen beweren dat Gods heilige Feesten onbelangrijk zijn? Wie zou het 23e hoofdstuk van Leviticus 'vervuld' en 'aan het kruis genageld' willen verklaren, om zodoende de door Rome ingestelde zondag en andere christelijke feesten, welke op heidense tijden gevierd worden, in het nieuwe verbond te legaliseren? Niemand toch?
· Genade is een gift van GodHet zal duidelijk zijn dat genade geen negatieve invloed heeft op het onderhouden van Gods Verbond en de Wet van Mozes en ze geen van beide ontbind of wegdoet. Genade is een gave van God welke onder het oude verbond werd getoond door de ceremoniële wetten in de offers van het bloed van dieren en onder het nieuwe verbond door het bloed van Jezus Christus. Door onze schuld op Zich te nemen is Jezus gestorven aan het kruis. God schenkt ons uit liefde de mogelijkheid dat bloedoffer van Jezus Christus aan te nemen, … en als wij dan dat bloedoffer aanvaarden, is dat de genade van God. Wat Jezus tot stand heeft gebracht op Golgotha, is de volledige overwinning over zonde en dood. Door de overwinning van Jezus, en het offer van zijn bloed, worden alle gelovigen van alle tijden door één offer tot heerlijkheid gebracht. Allen die hun geloof gericht hebben op Jezus de Messias, ontvangen door het gelovig aanvaarden van dit ene offer volkomen redding, bevrijding en genezing en het eeuwige leven.
Leviticus 23:1-43
· Sabbat 1 De HERE sprak tot Mozes: 2 Spreek tot de Israelieten en zeg tot hen: De feesttijden des HEREN, die gij zult uitroepen als heilige samenkomsten, zijn mijn feesttijden. 3 Zes dagen mag arbeid verricht worden, maar op de zevende dag zal er een volkomen sabbat zijn: een heilige samenkomst; generlei arbeid zult gij verrichten, het is een sabbat voor de HERE in al uw woonplaatsen.
· Pascha 4 Dit zijn de feesttijden des HEREN, heilige samenkomsten, die gij uitroepen zult op de daarvoor bepaalde tijd. 5 In de eerste maand, op de veertiende der maand, in de avondschemering, is het pascha voor de HERE.
· Ongezuurde broden 6 En op de vijftiende dag van deze maand is het feest der ongezuurde broden voor de HERE, zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten. 7 Op de eerste dag zult gij een heilige samenkomst hebben; dan zult gij generlei slaafse arbeid verrichten. 8 Gij zult de HERE een vuuroffer brengen gedurende zeven dagen; op de zevende dag zal er een heilige samenkomst zijn; generlei slaafse arbeid zult gij verrichten. 9 En de HERE sprak tot Mozes: 10 Spreek tot de Israelieten en zeg tot hen: Wanneer gij komt in het land dat Ik u geef, en de oogst daarvan binnenhaalt, dan zult gij de eerstelingsgarve van uw oogst naar de priester brengen, 11 en hij zal de garve voor het aangezicht des HEREN bewegen, opdat gij welgevallig zijt; daags na de sabbat zal de priester die bewegen. 12 Gij zult op de dag waarop gij de garve beweegt, een gaaf eenjarig schaap de HERE ten brandoffer bereiden, 13 met als bijbehorend spijsoffer twee tienden fijn meel, met olie aangemaakt, ten vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de HERE, en als bijbehorend plengoffer een vierde hin wijn. 14 Tot op die dag zult gij geen brood, geen geroosterd of vers koren eten, totdat gij de offergave van uw God gebracht hebt: het is een altoosdurende inzetting voor uw geslachten, in al uw woonplaatsen.
· Pinksteren 15 Dan zult gij tellen van de dag na de sabbat, van de dag waarop gij de garve van het beweegoffer gebracht hebt: zeven volle weken zullen het zijn; 16 tot de dag na de zevende sabbat zult gij tellen, vijftig dagen; dan zult gij een nieuw spijsoffer de HERE brengen. 17 Uit uw woonplaatsen zult gij twee beweegbroden meebrengen; uit twee tienden efa fijn meel zullen zij bereid worden, gezuurd zullen zij gebakken worden, eerstelingen voor de HERE. 18 Bij het brood zult gij zeven gave eenjarige schapen offeren en een jonge stier en twee rammen; zij zullen een brandoffer voor de HERE zijn, met de bijbehorende spijsoffers en plengoffers, een vuuroffer tot een liefelijke reuk voor de HERE. 19 Dan zult gij een geitebok ten zondoffer, en twee eenjarige schapen ten vredeoffer bereiden. 20 En de priester zal ze bewegen, bij het brood der eerstelingen, als beweegoffer voor het aangezicht des HEREN bij de twee schapen: zij zullen de HERE heilig zijn, zij zijn voor de priester. 21 Op deze zelfde dag zult gij een oproep doen uitgaan, gij zult een heilige samenkomst hebben, generlei slaafse arbeid zult gij verrichten; het is een altoosdurende inzetting, in al uw woonplaatsen, voor uw geslachten. 22 Wanneer gij de oogst van uw land binnenhaalt, dan zult gij de rand van uw veld bij uw oogst niet geheel afmaaien, en wat van uw oogst is blijven liggen, zult gij niet oplezen; dat zult gij voor de arme en de vreemdeling laten liggen: Ik ben de HERE, uw God.
· Bazuinendag 23 En de HERE sprak tot Mozes: 24 Spreek tot de Israelieten: In de zevende maand, op de eerste der maand, zult gij een rustdag hebben, aangekondigd door bazuingeschal, een heilige samenkomst. 25 Generlei slaafse arbeid zult gij verrichten en gij zult de HERE een vuuroffer brengen.
· Grote Verzoendag 26 En de HERE sprak tot Mozes: 27 Maar op de tiende van die zevende maand is de Verzoendag; een heilige samenkomst zult gij hebben en gij zult u verootmoedigen en de HERE een vuuroffer brengen. 28 Op die dag zult gij generlei arbeid verrichten, want het is de Verzoendag, om over u verzoening te doen voor het aangezicht van de HERE, uw God. 29 Want ieder die zich op die dag niet zal verootmoedigen, zal uitgeroeid worden uit zijn volksgenoten. 30 Ieder die enige arbeid verricht op die dag, zal Ik verdelgen uit het midden van zijn volk. 31 Generlei arbeid zult gij verrichten: het is een altoosdurende inzetting voor uw geslachten, in al uw woonplaatsen. 32 Het zal u een volkomen sabbat zijn en gij zult u verootmoedigen. Op de negende van de maand, des avonds, van avond tot avond, zult gij uw sabbat vieren.
· Loofhuttenfeest 33 En de HERE sprak tot Mozes: 34 Spreek tot de Israelieten: Op de vijftiende dag van deze zevende maand begint het Loofhuttenfeest voor de HERE, zeven dagen lang. 35 Op de eerste dag zal er een heilige samenkomst zijn; generlei slaafse arbeid zult gij verrichten. 36 Zeven dagen zult gij de HERE een vuuroffer brengen; …
· Feest van de 8e Dag 36 …op de achtste dag zult gij een heilige samenkomst hebben en de HERE een vuuroffer brengen; het is een feest, generlei slaafse arbeid zult gij verrichten.
37 Dit zijn de feesttijden des HEREN, waarop gij heilige samenkomsten zult uitroepen, om de HERE een vuuroffer te brengen: brandoffer en spijsoffer, slachtoffer en plengoffers, naar het voorschrift voor iedere dag, 38 behalve de sabbatten des HEREN en behalve de gaven en al de gelofteoffers en al de vrijwillige offers, die gij de HERE geven wilt. 39 Doch op de vijftiende dag van de zevende maand, wanneer gij de opbrengst van uw land inzamelt, zult gij zeven dagen het feest des HEREN vieren; op de eerste dag zal er rust zijn en op de achtste dag zal er rust zijn. 40 Op de eerste dag zult gij vruchten van sierlijke bomen nemen, takken van palmen en twijgen van loofbomen en van beekwilgen, en gij zult vrolijk zijn voor het aangezicht van de HERE, uw God, zeven dagen lang. 41 Gij zult het als een feest des HEREN vieren zeven dagen in het jaar, een altoosdurende inzetting voor uw geslachten; in de zevende maand zult gij het vieren. 42 In loofhutten zult gij wonen zeven dagen; allen die in Israel geboren zijn, zullen in loofhutten wonen, 43 opdat uw geslachten weten, dat Ik de Israëlieten in hutten heb doen wonen, toen Ik hen uit het land Egypte leidde: Ik ben de HERE, uw God.
Zo maakte God door Mozes de ‘Feesttijden des HEREN’ aan de bekend.